Tot in de 19de eeuw werd Kampen omgeven door muren met torens en poorten, wallen en grachten. Door technische ontwikkelingen van het wapentuig was het militaire nut van deze verdedigingswerken steeds kleiner geworden. Ze werden in toenemende mate gebruikt als “wandeling” of als plek voor tuinen. In 1809 schonk koning Lodewijk Napoleon de vestingwerken aan de stad, op voorwaarde dat ze hun waterkerende functie moesten behouden, tegenwoordig maakt de bebouwing van de ijsselkade deel uit van de waterkering, Onder leiding van stadsarchitect N. Plomp (werkzaam 1825-1852) werd begonnen aan een min of meer planmatige metamorfose, Verfraaiing was een sleutelwoord voor Plomp, onder meer te verkrijgen door een strakke gevelrij met een rechte rooilijn en een verantwoorde esthetische vormgeving (blauwe dakpannen en witte muren bijvoorbeeld), gestoeld op de architectuur van de klassieken, deze nieuwe bebouwing bestond grotendeels uit pakhuizen en luxe woningen, waaraan veel behoefte was, In eerste instantie was het waterstaatsclassicisme de overheersende stijl, later kregen ook ander (neo-)stijlen voet aan de grond. In de 20ste eeuw is veel verdwenen en vervangen, maar toch is de eenheid in het IJsselfront redelijk bewaard gebleven. Het stadsfront van Kampen geldt als één van de mooiste van Nederland.